Het stuk speelt zich af bij de receptie (met lift) en op het terras van “Hotel ter Veer”, alwaar Ijsbrecht ter Veer, een enigszins schuchtere vrijgezel, de scepter zwaait. Helaas voor Ijsbrecht dient hij nog steeds terdege rekening te houden met zijn moeder Doroth‚ die nog een stevige stem in het kapittel heeft.

Dan is er Rudimann Holzenbein, een ietwat dommige, vriendelijke, bijna nog Duitstalige piccolo annex liftboy, annex kelner, die het voortdurend ongewild met Doroth‚ aan de stok heeft.

Een ander personeelslid is Heidi; zij beheert bekwaam de receptie en ziet een relatie met Ijsbrecht wel zitten, maar helaas blijkt dat gevoel niet wederzijde te zijn.

Uiteraard heeft het hotel ook gasten, in dit geval de Barones van Roden, een vriendelijke verstandige al wat oudere dame en Diederik Heijn, een al wat oudere levensgenieter die geregeld in de war is, maar op z’n tijd ook goeie idee‰n heeft als er zich problemen voordoen.

En die doen zich voor, daar mag je zeker van zijn…