Huwelijkse voorwaarden

Tusschen den aankomende geestelijke Jurriaan Poortman(1666-1732 en zijn bruid Maria Müllers van 9 Juni 1714

In den naam van de allerheiligste Drievuldigheid. Amen.

Omdat het iedereen bekend zal worden, in het bijzonder echter degene, die het noodzakelijk moeten weten, dat heden onder genoemden datum de volgende huwelijksovereenkomst gesloten tussen den eerzame en aanzienlijke Jurriaan poortman, jonggezel, de voortgebrachte, wettige tweede zoon van den hooggeachte Arnoldus poortman zaliger en Catarina, gewezen echtgenoot, als bruidegom eenerzijds. Zoodan de deugdzame maagd Maria Müllers, de voortgebrachte oudste dochter van den hooggeachte Hennigje Müllers en Johanna wettige echtgenoote, als bruid, alsmede hiervolgend met beiderzijdsche familieleden en vrienden goedkeuring.

Onderteekend als volgt.

(1) Aanvankelijk is besloten, dat genoemde Jurriaan Poortman als bruidegom, die Maria Müllers als bruid op voorgenoemde proclamatie ter huwelijk neemt en tot in de ure van zijn dood voor zijn echtgemalin erkennen zal.

(2) Ten tweede vermaakt hij aan zijn bruid 100 talers (zegge honderd talers) uit de 300 talers, die hij voorgeschoten en door zijn broeders op hun vaderlijke erfdeel hem aangewezen, en vooraf moet hebben, wanneer in het verre verschiet hij, bruidegom, vóór zijn bruid zonder natuurlijke erfgenamen zou komen te sterven.

(3) Verder zal de bruid van het kindsdeel van den bruidegom het vruchtgebruik gedurende haar leven genieten, na haar dood echter weer aan de broers van de bruidegom terugvallen.

(4) Wanneer verder hen God met vrucht in’t moederlichaam zal zegenen, zal bruidegom zoowel als dochters in zijn kerk laten doopen, doch zullen daarna de dochters met de moeder, de zonen achter den vader meegaan.

(5) Verder zal de bruid aan haar bruidegom 100 talers (zegge honderd Kleefsche talers) vermaken, belooft ook een onbesproken uitzet alsmede bedoelde 100 talers in te brengen, welke uitzet, alsmede bedoelde 100 talers en wat de bruid overigens aan contanten en huisraad hebben mocht, evenals haar bruidegom, ingeval zij zonder natuurlijke erfgenamen mocht sterven, hiermede vermaakt en afgedragen.

(6) Wanneer verder bruid vóór haar bruidegom zonder natuurlijke erfgenamen zou komen te sterven, moet eveneens zoo lang hij zal leven van haar nalatenschap het vruchtgebruik genieten, na haar dood echter ook weer aan haar zijde terugvallen

Waarmede dan deze huwelijksovereenkomst gesloten, authentiek en tot bestendigde bevestiging hebben beiderzijde bruidegom en bruid als ook hun bloedverwanten en aanwezige vrienden tegenwoordige huwelijksopteekening eigenhandig onderteekend, aldus geschiedt, den 9e Juni 1714. Getuigen: Wilhelm Müllers, Hendrik Bergfield, Nicolaas Poortman.